Afscheidsinterview Neal Raes


Neal Raes (39), coördinator van de jeugddienst van de VGC, zoekt binnenkort professioneel andere oorden op. Tijd voor een afscheidsinterview over wat hem bezighoudt, over het verleden en over de toekomst.

Neal, je werd op 27-jarige leeftijd coördinator van de jeugddienst. Was dat de carrière die je uitgetekend had?

“Nee, niet echt. Ik geloof ook niet helemaal in vooraf uitgetekende carrières. Toen ik klein was, wou ik journalist worden … (lacht). Op mijn 15de zocht ik een vakantiejob en kwam ik via een advertentie terecht bij de speelpleinen van de VGC. Op mijn school (Sint-Jozefscollege in Sint-Pieters-Woluwe, nvdr) organiseerde de VGC speelplein Populieren. Ik wou dat eens proberen in de paasvakantie, maar was van plan om in de zomer iets anders te doen. Die paasvakantie is zo goed meegevallen dat ik niet enkel ook de zomer op het speelplein doorbracht, maar de volgende tien jaar. Niet allemaal vooraf bepaald dus.

Ondertussen ging ik in Leuven politieke wetenschappen studeren en werd ik actief in een politieke jongerenvereniging. Na mijn studies kon ik aan de slag als parlementair medewerker en daarna als ‘raadgever Brussel’. Ik bleef actief op Populieren en gaf vorming bij de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk (VDS). Om op het speelplein te kunnen blijven, nam ik vakantie. En in mijn vrije tijd was ik ook lid van de VGC-jeugdraad en de werkgroep Speelpleinen. Toen de partij splitste, was ik nationaal jongerenvoorzitter. Dat was geen makkelijke periode. Op dat moment was er een vacature bij de VGC om de speelpleinen te coördineren. Ik zag verbeterpunten en wilde hier zelf actief mee aan de slag gaan. Mijn politieke engagement stopte omdat ik hét na deze intense periode niet meer voelde. Na een paar jaar promoveerde Pieter (de toenmalige coördinator van de jeugddienst, nvdr) en greep ik de kans om coördinator van de jeugddienst te worden.”

Je keert nu terug naar de politiek.

“Dat klopt, vanaf 13 maart start ik als fractiesecretaris voor one.brussels-Vooruit in het Brussels Parlement. Toen ik de eerste keer gepolst werd, voelde ik iets kriebelen dat ik lang niet meer gevoeld had. De goesting om terug actief te worden in de politiek. Het voelt aan als terugkeren naar mijn eerste liefde. Als fractiesecretaris ga ik de fractie managen en de medewerkers en parlementsleden ondersteunen. Inhoudelijk ga ik focussen op gewestelijke thema’s, zoals huisvesting of veiligheid. Er zijn dus veel gelijkenissen met mijn huidige job: het is een combinatie van leidinggeven en inhoud.”

Wat zijn je ambities?

“Op zich zit er een rode draad in wat ik doe: ik wil Brussel beter maken. Deze ambitie is ontstaan op het speelplein. Dat was natuurlijk heel kleinschalig, maar het groeide met de jaren. Van mijn speelplein via vorming naar alle speelpleinen in Brussel. De voorbije jaren lag de focus op kinderen en jongeren en hun organisaties. Nu wordt dat Brussel beter maken voor iedereen.”

Als je terugblikt op je loopbaan bij de VGC, waar ben je fier op?

“Er zijn veel zaken waar ik tevreden over ben. Maar twee springen er toch echt uit. Ik ben enorm fier op de band die we als jeugddienst de voorbije jaren gecreëerd hebben met het werkveld. We zeggen snel dat de VGC een toegankelijke overheid is die dicht bij het werkveld staat. Maar dat is een werk van elke dag. We zijn meer dan een controlerende overheid, we kennen de mensen en werkingen achter de cijfers en jaarverslagen. We brengen de partners samen in een lerend netwerk en bellen elkaar wanneer dat nodig is. Er is vertrouwen gegroeid. Tegelijk hebben we ook ingezet op meer professionalisering binnen de jeugddienst. Het participatief proces om tot de nieuwe convenanten te komen is daar een voorbeeld van.

Het andere is Playcation. Omdat er echt wordt samengewerkt, binnen de VGC, maar ook met gemeentebesturen en partners. We spreken al lang van breed jeugdbeleid, nu is dat kind- en jeugdvriendelijkheid geworden. Samenwerking wordt dan in één adem genoemd. Als ik iets geleerd heb, is het dat je vooral niet te veel over samenwerking moet praten. Samenwerken is iets dat je moet doen.”

Waren er ook mindere momenten?

“Ik ben een aantal keer mezelf tegengekomen. Mijn eerste reactie was om dat te negeren. Maar op een bepaald moment, tijdens de aanslagen in Brussel en Zaventem, wou mijn lichaam niet meer mee. Mijn huisarts kleefde daar snel het etiket ‘burn-out’ op, dat was confronterend. Ik kwam tot het besef dat er grenzen waren aan mijn ambitie om steeds meer en beter te doen. Achteraf bekeken was dat een leerrijke periode. Ik hield te weinig rekening met mezelf. Sindsdien luister ik beter naar mijn lichaam en voel ik onmiddellijk elk pijntje. (lacht)

Ik heb ook geleerd om meer te doseren en af en toe eens achterom te kijken. We hebben te vaak de neiging om alleen naar de toekomst te kijken en naar wat er nog moet gebeuren. Maar af en toe terugkijken op wat je allemaal al deed, is misschien nog belangrijker. Vorige zomer was zo’n moment voor mij. Ik voelde dat ik uit mijn comfortzone moest en nood had aan een persoonlijke uitdaging. Ik heb dan een extra lange vakantie genomen, ben naar Denemarken getrokken en heb daar op tien dagen tijd 200 kilometer gestapt. Het was mijn manier om terug te connecteren met mezelf. Het is ongelooflijk wat 10 dagen in de natuur met een mens doet.”

Wat wil je nog graag meegeven?

(denkt na) “Ik wens de Brusselse ketten ongelooflijk veel kansen op school, in de vrije tijd, thuis en in de stad om hun talenten te ontwikkelen. En dat ze soms tegen de muur kunnen lopen. Want daar leer je veel uit. Om dat mogelijk te maken heeft de stad nood aan meer bottom-upinitiatieven, aan sterke jeugdorganisaties, aan ambtenaren die niet alleen naar de regels kijken maar ook naar de geest van een reglement en aan meer samenwerking tussen al die bestuursniveaus.”

We willen Neal bedanken voor al die mooie jaren bij de VGC-jeugddienst en we wensen hem veel succes en plezier met zijn nieuwe uitdaging.